De geschiedenis van het kerstfeest

Het Ieperse echtpaar François Merghelynck en Amélie Strabant laat in 1774 een prachtige woning bouwen: het hotel Merghelynck. Hun erfgenamen verkopen het in 1864. Zo’n dertig jaar later koopt hun achterkleinzoon Arthur Merghelynck het pand terug en richt het als museum in. Het opent in 1894 de deuren voor het publiek. Arthur wil met het museum een beeld geven van de voorname levensstijl van zijn voorouders. Vandaag kan je in het museum nog steeds kennismaken met het adellijke leven aan het einde van de achttiende eeuw. Speciaal voor de feestdagen dompelden we het Merghelynck Museum onder in de kerstsfeer. Kom binnen en geniet van de prachtige kamers, unieke interieurs en sfeervolle aankleding.

 
Het Groot Salon waar de familie haar gasten ontving (Merghelynck Museum).

Het kerstfeest

Hoewel de geboorte van Christus op 25 december al in de vierde eeuw gevierd wordt, is het lang niet zo’n groot feest als vandaag. Pasen - niet Kerst - is de belangrijkste feestdag van het jaar. Het is namelijk met Pasen dat Christus sterft en weer verrijst. Dit mirakel vormt de kern van het christelijke geloof. Maar 25 december wordt niet helemaal vergeten: misdiensten, theateroptredens en feestelijk eten staan toch al op het programma in de middeleeuwen en vroegmoderne periode.

 
De aanbidding van de herders, anoniem, 1600-1650 (Yper Museum).

Andere winterfeesten

21 december is de dag van de winterzonnewende:  de kortste dag en langste nacht van het jaar. Niet alleen het christendom, maar ook andere religies houden belangrijke feesten in deze periode. De Romeinen vieren de Saturnalia, een oogstfeest ter ere van de god Saturnus. En in Noord-Duitsland, Scandinavië en de Britse eilanden vieren de Germaanse inwoners het joelfeest. Of Kerst afstamt van één van deze feesten is onduidelijk. Wel delen ze enkele kenmerken. De feesten gaan allen door in de donkere, koude winterperiode en ze leggen de nadruk op:

Licht. Op de donkerste dagen van het jaar staat licht centraal. Tijdens de advent, voorafgaand aan Kerst, worden kaarsen aangestoken. Ook bij de kerstversiering speelt licht een cruciale rol. Tijdens de Saturnalia en het joelfeest worden vuren aangestoken en zijn straten belicht met lampen en kaarsen. Een gedecoreerd joelblok wordt op het vuur gegooid.

Feestmaal. Samen gezellig en lekker eten komt bij alle feesten terug. In december is het oogstseizoen inmiddels achter de rug en slacht men de laatste dieren van het jaar. Ze verder voederen tijdens de winter is niet mogelijk. Er is dus veel eten beschikbaar dat bovendien niet lang houdt. Samen eten in de donkerste periode van het jaar is een ideale oplossing.

Groenblijvende bomen. Als kerstboom kiezen we voor groenblijvende soorten, zoals de (zilver)spar of dennenboom. Groen staat voor hoop en nieuw leven. Een mooie boodschap in het kille, dode winterlandschap. Ook de Romeinen versieren hun huizen met groen in deze periode. Voor het joelfeest wordt er een groene boom versierd met linten, kleine figuren en geblazen eieren en men feest en danst rond de boom.

 
Het Joelblok. Robert Chambers – The Book of Days, 1879.

Het huidige kerstfeest

Pas eind achttiende eeuw ontstaat de traditie van het kerstfeest zoals we het vandaag kennen… in Duitsland! Daar viert de aristocratie langzaamaan Kerst volgens een vast stramien. Na de misdienst steekt vader de kaarsen aan. Na het luiden van een belletje mogen de kinderen de kamer in om de kerstboom te bewonderen en de pakjes te openen. Heel de familie komt samen: ouders, kinderen en dienstpersoneel. Het feest draait om samenhorigheid.

In België en Nederland ligt tot in de negentiende eeuw de nadruk op het vieren van het Sinterklaasfeest. Ook dit is een feest gericht op de kinderen en cadeautjes. Maar stilaan vindt Kerst ook hier zijn ingang. Eerst bij de hogere klassen, later ook bij de middenklasse. De echte democratisering gebeurt pas na de Eerste Wereldoorlog. Of mevrouw Amélie al een kerstboom in huis haalde in de achttiende eeuw, is dus twijfelachtig, maar niet onmogelijk. Het is waarschijnlijker dat haar kinderen pas in de loop van hun leven voor de eerste keer kennis maakten met de kerstboom.

 
Kerst in de negentiende eeuw in Duitsland (Staatsbibliothek zu Berlin – PK).

De kerstboom

De kerstboom heeft zijn wortels in de regio van de Elzas. Hier, maar ook in delen van Zwitserland, Bremen en rond Straatsburg gaat het gebruik terug tot in de zestiende eeuw. Op kerstdag halen mensen een boom binnen, die de kinderen mogen versieren. Ze hangen appels, pretzels, andere versnaperingen, papieren bloemen, noten en cadeautjes in de boom. Kaarsen verlichten het geheel. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw neemt de niet-eetbare decoratie de overhand. Glazen kerstballen en figuren worden de standaard.

 
Glazen kerstdecoratie uit Lauscha, het centrum van de kerstbal (Wikimedia Commons).

De kerststal

Hoewel vandaag de kerstman en sneeuwmannen steeds meer opduiken als kerstdecoratie, zetten ook nog veel mensen een traditionele kerststal. Kerststallen bestaan zelfs al langer dan de kerstboom. Het is onduidelijk waar en wanneer ze voor het eerst opduiken, maar tegen het einde van de middeleeuwen zijn ze wijdverspreid. Er doen verschillende theorieën de ronde over de eerste kerststal. Franciscus van Assisi zou dit gebruik gestart zijn in 1223. Anderen beweren dat de begijn Maria van Oignies de eerste kerststal liet maken. In beide gevallen moet de stal de gelovige dichter bij Jezus brengen. Italië en vooral de streek rond Napels, staat sinds de achttiende eeuw bekend voor zijn uitgebreide kersttaferelen, presepe genaamd. Het zijn uitgebreide minitheaters, met vaak tientallen figuren in, allemaal uniek.

 
Engel uit een achttiende-eeuwse Napolitaanse kerststal (The Met).